Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Model van een scheprad (bakboord) met acht bewegende borden. De as loopt door tot de buitenzijde van het wiel; de borden, ieder van een eigen as voorzien, ontlenen hun beweging via spaken aan een excentriek om de as tegen de scheepswand. Het model wordt bewogen met een zwengel. Schaal 1:10 (afgeleid).
model: h 41,5 cm × b 46,2 cm × d 42,3 cm capsule: h 44 cm × b 49,5 cm × d 44,5 cm
Toelichting
Het model werd vervaardigd op grond van onderzoek van D. Van den Bosch naar de raderen van het Franse stoomschip Estaphette in 1834, varend tussen Rotterdam en Duinkerken. Het doel van het ontwerp was het verkrijgen van een verticale stand van de borden op het moment dat zij het water ingaan en weer uitkomen, wat de trilling van de raderwielen sterk verminderde. Dit alternatief op het Morgan-wiel (NG-MC-538) werd door François Cave uitgevonden en op zijn beurt verbeterd door Seaward. Twee schepen zouden in 1837 uitgerust worden met een ontwerp schepraderen ieder, maar de modellen werden bij het verzenden verwisseld en in plaats van de Cerberus werd de Phoenix abusievelijk van Seaward-raderen voorzien. Het schip was te zwaar en de raderen voldeden niet, zodat zij uiteindelijk door gewone schepraderen werden vervangen.
J.M. Dirkzwager, 'De Nederlandse marine als pionier in de technische ontwikkeling. De radervoortstuwing in het tweede kwart van de 19de eeuw', Tijdschrift voor zeegeschiedenis 10 (1991) nr. 1, p. 41-58, afb. 8.
A.J. Hoving, 'Early Dutch Paddlewheelers', Model Shipwright 79 (1992) maart, p. 59-63.
J.M. Dirkzwager, 'Problemen en oplossingen bij de ontwikkeling van de stoomvaart in Nederland', Erfgoed van industrie en techniek 1 (1992) nr.3, p. 74-90, afb. p. 80.