Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Model van een affuit voor een kanon van 4 pond voor gebruik aan land en op een schip; de loop zelf ontbreekt, evenals enkele attributen. Het centrale lichaam bestaat uit twee wangen verbonden door een lange zoolplaat en een kalf. De stelwig loopt in een groef in de zoolplaat, waar hij niet uitgetild kan worden; onder tegen de wig is een heugel gemonteerd zodat de wig voorwaarts en achterwaarts bewogen wordt met een zwengel met een schroef-zonder-eind. In de samenstelling van veldaffuit worden de wangen naar achter toe verlengd met een staart, die met beugels bevestigd wordt, met spilgat. Door de voorste wangen wordt een aslijf geschoven, waarop twee grote wielen worden gezet. Om het om te vormen tot scheepsaffuit worden staart, aslijf en wielen verwijderd en het lichaam op een klein onderaffuit gezet. Dit onderaffuit bestaat uit twee lage wangen verbonden door een verticaal kalf en de aslijven, die met verwijderbare beugels aan de wangen zijn bevestigd. De houten wielen zijn dubbel en de achterwielen zijn kleiner dan de voorwielen. Schaal 1:6 (Obreen).
H. van Goens, Handleiding tot de kennis van de zeeartillerie, Rotterdam 1861-1865, p. 636, pl. XXVIII.
M. de Scheel, Mémoires d'artillerie contenant l'artillerie nouvelle ou les changements faits dans l'artillerie françoise en 1765 avec l'exposé et l'analyse des objections que ont été faites contre ces changemens, 2nd ed., Paris 1795, pl. X.