Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Eivormige dekselpot met geribde wand, beschilderd in onderglazuur blauw. Uitgespaard in de geribde wand medaillons met kostbaarheden. Op de schouder en boven de voet een blauwe band met uitgespaarde bloemranken. De rand van de deksel met een band met driehoeken. Blauw-wit.
geheel: hoogte 16 cm (met deksel) buik: diameter 11 cm
Toelichting
AK-NM-6787 Twee dekselpotten
• Blauw-wit Kangxi-porselein
• Onderdeel van Royers porseleincollectie
• Oorspronkelijk drie exemplaren (inventaris Van der Kellen 1876)
Bij verschillende vazen in Royers collectie kunnen we ons verbazen over de drukte van de beschildering (AK-NM-6800, AK-NM-6743). Als we naar Royers Kangxi-porselein kijken tegen de achtergrond van de porseleinliefde in Europa in de periode dat dit porselein werd gemaakt, lijkt dat wel te begrijpen. Aan het begin (1662) was er nog sprake van wat we een ‘Nederlandse smaak’ kunnen noemen (druk en vol), aan het einde (1722) heerste de orde en terughoudendheid van de Franse smaak.
Met deze dekselpot zijn we veilig aangekomen bij de Franse rust en orde. Rustige horizontale banden, veel wit en een eenvoudig medaillon. Op een van zijn ontwerpen plaatste Daniël Marot (1660-1752) min of meer dezelfde dekselpot op de schoorsteen: medaillons tegen een lege, maar wel verticaal geribde achtergrond (RP-P-1964-3048, uit Nouvelles Chéminées, 1703). Een aantrekkelijk element vormen de uitsneden van sommige medaillons met halve wierookbranders en ruyi-scepters.
Een vergelijkbare dekselpot bevindt zich in de oude collectie van de graven van Hessen-Kassel [Porzellan aus China und Japan 1990, nr. 87].
Bronnen:
Porzellan aus China und Japan: die Porzellangalerie der Landgrafen von Hessen-Kassel [Bestandskatalog Staatliche Kunstsammlungen Kassel], Berlijn, 1990.
...; collection Jean Theodore Royer (1737-1807), The Hague;{Note RMA.} bequeathed by his widow to King William I, 1814;{Note RMA.}; transferred to the Royal Cabinet of Curiosities, The Hague, 1816;{Note RMA.} from whom transferred to the museum, 1885