Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
De geprofileerde konische voet heeft bovenaan een opstaande rand, waardoor hij tevens als vetvanger dienst kan doen. Op de voet is de ronde stam geklonken, die met drie knopen is versierd. Het bovendeel van de stam, dat gedeeltelijk van een schroefdraad is voorzien, loopt zodanig toe dat het als een kaarsenpin kan worden gebruikt. De overgang van de voet naar de stam is door rillen gemarkeerd. Op de stam is de twee-armige draaier geplaatst, welke in het midden een rond gat heeft met een schroefdraad, die past op die van de schacht. De armen hebben de vorm van driepassen. In de ronde of puntvormig toelopende uiteinden zijn de kaarsenpinnen op de vetvangers geschroefd. Deze laatste hebben zes kantelen en zijn versierd met zes ornamentjes van telkens drie gaatjes.
De vetvangers zijn vals. De draaier, die een smallere doorsnede heeft dan die van de knoop, waarop hij rust, behoort oorspronkelijk niet bij dit voorwerp en is misschien niet uit dezelfde tijd. Zo ook de twee pinnen.