Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Model van het droogdok van Willemsoord, op een grondplank. De grondplank laat de samenstelling zien van het houten vlot waarop het dok werd gebouwd. Het dok heeft een langgerekte ovale vorm en een metalen schipdeur met een kiel. Bij de ingang lopen vier pijpen van de bodem naar boven door een van de zijden; hierdoor werd het water met pompen afgevoerd als het dok werd leeggepompt. De schipdeur heeft tot tweederde van de hoogte een dubbele huid; de binnenste caisson is in vier compartimenten opgedeeld. Ieder compartiment heeft een mechanische pomp, een spuikraan en twee schoven die het verbinden met de naburige compartimenten. Er zijn twee handpompen voor de ruimte tussen de dubbele huid. De mechanische pompen zijn boven verbonden aan een enkel aandrijfmechaniek, dat door een stoommachine moet worden aangedreven; ze sluiten alle aan op twee leidingen, die aan weerkanten buiten de schipdeur leiden. Dwars door de schipdeur lopen twee vierkante kanalen, die middenin met een spuischoof worden afgesloten, bediend met een lier binnenin: deze kanalen staan niet in verbinding met de binnenkant van de schipdeur, maar laten alleen water in of uit het droogdok. In de buitenhuid van de schipdeur zijn geen inlaten aangebracht, die op de tekeningen echter wel waar te nemen zijn. Bovenop is de schipdeur afgesloten met een houten dek.
Het droogdok van Willemsoord, lang 109 m, werd in 1864-1866 gebouwd; het werd op een niet-onderheid houten vlot gebouwd, maar ondanks de zeer verstevigde constructie boog het door onder de opwaartse druk van het grondwater en moest met 22 cm ijzer geballast worden, waardoor het aan diepgang verloor.