Titel(s)

Elia voor de tweede maal bij koning Achab
Gheschiedenissen in Israel, Van Achab en Elias (serietitel)
Geschiedenis van Elia (serietitel)
Den Grooten Figuer-Bibel (...) (serietitel)

Objecttype

• prent
• albumblad

Serienummer

3/4

Objectnummer

RP-P-1982-306-206

Catalogusreferentie

• Mielke 26
• Collectie Rijksmuseum-2(2)
  Opmerking: twee staten in de collectie van het Rijksmuseum

Opschriften / Merken

• nummer, rechtsonder, handgeschreven in bruine inkt: ‘188’

Omschrijving

De profeet Elia is door Obadja, hofmeester van koning Achab, bij de koning gebracht; deze spreekt Elia aan met de woorden: 'Bent u het, Elia? U, die Israël in het ongeluk hebt gestort?'. Hierop legt Elia uit dat de koning zelf zijn volk in het ongeluk heeft gestort door de verkeerde goden te vereren. Op de achtergrond rechts is te zien hoe Obadja, zodra hij Elia herkende, voor hem boog. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in 1 Kon. 18:1. Deze prent maakt deel uit van een album.

Vervaardiger

• prentmaker: anoniem
• naar ontwerp van: Jan Snellinck (I)
• uitgever: Claes Jansz. Visscher (II)
• uitgever: Jan Philipsz Schabaelje

Plaats vervaardiging

uitgever: Amsterdam
uitgever: Alkmaar

Datering

1579 en/of 1646

Fysieke kenmerken

gravure

Materiaal

• papier

Techniek

graveren (drukprocedé)

Afmetingen

plaatrand: hoogte 202 mm × breedte 275 mm

Wat

• on his way Obadiah meets Elijah who commands him to summon the king
• Ahab is reproved by Elijah and asked to gather the priests of Baal on Mount Carmel for a contest

Verwerving

aankoop 1982

Copyright

Publiek domein

Is deel van

• Prentbijbel met voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament (RP-P-1982-306)

• Broeders in de geest : de doopsgezinde bijdragen van Dierick en Jan Philipsz. Schabaelje tot de Nederlandse stichtelijke literatuur in de zeventiende eeuw, dl. 2, p. 301-362
• H. Mielke, 'Antwerpener Graphik in der 2. Hälfte des 16. Jahrhunderts. Der Thesaurus veteris Testamenti des Gerard de Jode (1585) und seine Künstler', Zeitschrift für Kunstgeschichte 38 (1975), p. 80, cat.nr. 26.