Titel(s)

Gelijkenis van de werkers in de wijngaard
De laetste Wercken Iesu in sijn omreysingh (serietitel)
Gelijkenissen uit het Nieuwe Testament (serietitel)
Den Grooten Figuer-Bibel (...) (serietitel)

Objecttype

• prent
• albumblad

Objectnummer

RP-P-1982-306-469

Catalogusreferentie

• Mielke 50-2(2)

Opschriften / Merken

• nummer, rechtsonder, handgeschreven in bruine inkt: ‘101’
• serienummer, rechtsonder, handgeschreven in bruine inkt: ‘3’, Gedrukt serienummer 6 is afgeplakt met een stukje papier.

Omschrijving

Dagloners werken in een wijngaard waar zij spitten en hout verwijderen. Links krijgen de dagloners hun salaris uitbetaald. Degenen die pas later op de dag zijn komen werken krijgen evenveel als degenen die vroeg op de dag zijn begonnen. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Mat. 20:1. Deze prent maakt deel uit van een album.

Vervaardiger

• prentmaker: anoniem
• naar ontwerp van: Ambrosius Francken (I) (toegeschreven aan)
• prentmaker: Hans Collaert (I) (verworpen toeschrijving)
• uitgever: Claes Jansz. Visscher (II)
• uitgever: Jan Philipsz Schabaelje

Plaats vervaardiging

uitgever: Amsterdam
uitgever: Alkmaar

Datering

1585 en/of 1646

Fysieke kenmerken

gravure

Materiaal

• papier

Techniek

graveren (drukprocedé)

Afmetingen

plaatrand: hoogte 228 mm × breedte 283 mm

Wat

• the labourers in the vineyard ~ parable of Christ (Matthew 20:1-16)
• at the end of the day the lord pays all the labourers equally; those that worked all day object

Verwerving

aankoop 1982

Copyright

Publiek domein

Is deel van

• Prentbijbel met voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament (RP-P-1982-306)

• The Collaert dynasty, dl. II, p. 62
• Broeders in de geest : de doopsgezinde bijdragen van Dierick en Jan Philipsz. Schabaelje tot de Nederlandse stichtelijke literatuur in de zeventiende eeuw, dl. 2, p. 301-362
• H. Mielke, 'Antwerpener Graphik in der 2. Hälfte des 16. Jahrhunderts. Der Thesaurus veteris Testamenti des Gerard de Jode (1585) und seine Künstler', Zeitschrift für Kunstgeschichte 38 (1975), p. 82, cat.nr. 50.