Titel(s)

Christus verschijnt aan de ongelovige Tomas
Openbaringen Iesu nasijn Verrysenisse (serietitel)
Verschijningen van de opgestane Christus (serietitel)
Den Grooten Figuer-Bibel (...) (serietitel)

Objecttype

• prent
• albumblad

Objectnummer

RP-P-1982-306-519

Catalogusreferentie

• Mielke 58
• New Hollstein Dutch 394-2(2)
  Opmerking: Collaert
• New Hollstein Dutch 141-2(3)
  Opmerking: Crispijn van den Broeck

Opschriften / Merken

• nummer, rechtsonder, handgeschreven in bruine inkt: ‘146’
• serienummer, rechtsonder, handgeschreven: ‘4’, Gedrukt serienummer 3 is deels weggekrast en met pen veranderd in 4.

Omschrijving

Christus verschijnt aan de discipelen en aan Tomas. Hij houdt een overwinningsbanier in de hand en laat Tomas zijn wonden aanraken. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Joh. 20:26. Deze prent maakt deel uit van een album.

Vervaardiger

• prentmaker: Hans Collaert (I) (toegeschreven aan)
• naar ontwerp van: Chrispijn van den Broeck (toegeschreven aan)
• uitgever: Claes Jansz. Visscher (II)
• uitgever: Jan Philipsz Schabaelje

Plaats vervaardiging

uitgever: Amsterdam
uitgever: Alkmaar

Datering

1585 en/of 1646

Fysieke kenmerken

gravure

Materiaal

• papier

Techniek

graveren (drukprocedé)

Afmetingen

plaatrand: hoogte 197 mm × breedte 265 mm

Wat

• Thomas touching or stretching out his hands to touch the wound in Christ's side, sometimes Christ leading Thomas' hand

Verwerving

aankoop 1982

Copyright

Publiek domein

Is deel van

• Prentbijbel met voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament (RP-P-1982-306)

• Crispijn van den Broeck, dl. I, p. 150, cat.nr. 141
• The Collaert dynasty, dl. II, p. 185, cat.nr. 394
• Broeders in de geest : de doopsgezinde bijdragen van Dierick en Jan Philipsz. Schabaelje tot de Nederlandse stichtelijke literatuur in de zeventiende eeuw, dl. 2, p. 301-362
• H. Mielke, 'Antwerpener Graphik in der 2. Hälfte des 16. Jahrhunderts. Der Thesaurus veteris Testamenti des Gerard de Jode (1585) und seine Künstler', Zeitschrift für Kunstgeschichte 38 (1975), p. 83, cat.nr. 58.