De kerk en hoogmoed stoken onrust, Romeyn de Hooghe, 1674

Titel(s)

De kerk en hoogmoed stoken onrust

Objecttype

• prent
• propagandaprent

Objectnummer

RP-P-OB-55.160

Catalogusreferentie

• FMH 2518-2
• Atlas van Stolk 2587-2
• Hollstein Dutch 104

Omschrijving

De kerk en hoogmoed stoken intriges en onrust. De Roomse kerk zet de bisschoppen van Münster, Keulen en Straatsburg en Wilhelm Egon von Fürstenberg aan tot oorlog. Centraal de verbeelding van de hoogmoed van de Franse koning Lodewijk XIV die meer kronen op het hoofd heeft dan hij kan dragen. Rechts wordt de welvaart van de Republiek met afgunst bekeken. Op de achtergrond smeden katholieken bisschopsstaven om tot wapens, rechts worden de banden om de wereld losgeslagen.

Vervaardiger

• prentmaker: Romeyn de Hooghe
• naar eigen ontwerp van: Romeyn de Hooghe (toegeschreven aan)
• uitgever: Romeyn de Hooghe

Plaats vervaardiging

Amsterdam

Datering

1674

Fysieke kenmerken

ets en gravure

Materiaal

• papier

Techniek

etsen / graveren (drukprocedé)

Afmetingen

plaatrand: hoogte 230 mm × breedte 347 mm

Wat

• Envy; 'Invidia' (Ripa) ~ personification of one of the Seven Deadly Sins
• Pride; 'Superbia' (Ripa) ~ personification of one of the Seven Deadly Sins
• Rampjaar

Waar

• Nederland

Wie

• Lodewijk XIV (koning van Frankrijk)
• Christoph Bernhard von, bisschop van Münster Galen
• Maximiliaan Hendrik van Beieren
• Wilhelm Egon von Fürstenberg-Heiligenberg

Verwerving

overdracht van beheer 1816

Copyright

Publiek domein

Gerelateerd

• De kerk en hoogmoed stoken onrust
• De kerk en hoogmoed stoken onrust

• Krieg der Bilder : Druckgraphik als Medium politischer Auseinandersetzung im Europa des Absolutismus, p. 184-188, cat.nr. B.XII.2-7
• Romeyn de Hooghe (1645-1708) as book illustrator : a bibliography, p. 91, cat.nr. 38
• Frederik Muller, De Nederlandsche geschiedenis in platen : beredeneerde beschrijving van Nederlandsche historieplaten, zinneprenten en historische kaarten, 4 delen, F. Muller, Amsterdam 1863-1882, dl. I (jaren 100 tot 1702), p. 380, nr. 2518/2.